Het lovenswaardige initiatief van drie departementen om schrijnende gevallen van overregulering samen met betrokkenen op te lossen, biedt tevens een uitgelezen kans voor het stimuleren van innovatieve horizontale werkprocessen. Een bijdrage van FROUKJE IDEMA: Dé overheid bestaat niet. Wel veel verschillende overheden, semi-overheden, agentschappen en zelfstandige bestuursorganen met uiteenlopende verantwoordelijkheden, bevoegdheden en speelruimte. Beleid en uitvoering van al deze instanties
DE STRIJD TEGEN OVERREGULERING
door Froukje Idema
Dé overheid bestaat niet. Wel veel verschillende overheden, semi-overheden, agentschappen en zelfstandige bestuursorganen met uiteenlopende verantwoordelijkheden, bevoegdheden en speelruimte.
Beleid en uitvoering van al deze instanties wordt uitgestort over de hoofden van individuele burgers.Met als onbedoeld gevolg dat die regelmatig vastlopen in barrières van versnipperde en complexe regels. Een hardnekkig complex vraagstuk, dat vraagt om nieuwe oplossingen.
Uit de speltheorie weten we dat de optelsom van veel acties door even zoveel actoren vaak een uitkomst oplevert die niemand bedoelde of wenste. Zo kunnen bedrijven, overheden en instellingen streven naar economische groei, maar is het resultaat dat met een zekere slingerbeweging groei omslaat in recessie.
Iets dergelijks heeft zich voorgedaan met de regelgeving van voor de eeuwwisseling: die resulteerde in de intussen alom erkende maar onbedoelde situatie van overregulering. Deze situatie vroeg om nieuwe experimenten om op andere wijzen te komen tot verbetering van beleidsontwikkeling -en uitvoering.
Praktijk -of casusleren
In 2004 zijn de bewindslieden van BZK, OCW en LNV – als onderdeel van het rijksbrede programma ‘Andere Overheid’ – een experiment gestart, om schrijnende voorbeelden van overregulering aan te pakken. Enerzijds om voor dergelijke probleemgevallen oplossingen te vinden, maar ook om ervan te leren en beleid en uitvoering zodanig te verbeteren dat herhaling kan worden voorkomen.
‘Gewoon doén en ervan leren’ was de gedachte. Dit initiatief van praktijkleren, waarbij Rita van Dijk als cultuurveranderingsdeskundige van meet af aan was betrokken, werd bekend onder de naam casusadoptie.
In een eerste ronde werden in 2005 op vier beleidsterreinen casussen geadopteerd en werd de aanpak als een methode ontwikkeld. Deze methode komt kort op het volgende neer: om vastgelopen verhoudingen te kunnen doorbreken adopteert een ‘sponsor’ op hoog niveau in de overheidsorganisatie een casus.
Zowel met topambtenaren als bewindspersonen is intussen de nodige ervaring opgedaan. De casus betreft concrete problemen van burgers, instellingen of ondernemers die zijn vastgelopen in de overheidsbureaucratie. Het perspectief van de eindgebruiker/probleemhebber vormt het vertrekpunt en de samenwerking kenmerkt zich door horizontale verhoudingen: een gezamenlijke aanpak, innovatief, zeer korte lijnen en een basis van vertrouwen en respect.
Samen probleemeigenaar
Door met elkaar het probleem opnieuw te agenderen en definiëren worden alle betrokken partijen gezamenlijk eigenaar van een probleem, dat zij met elkaar wilden aanpakken, verkennen en oplossen. Sturen op resultaat. Hierbij worden eerst alle ‘hobbels’ in cultuur en werkwijze benoemd die een oplossing in de weg staan.
De volgende stap is vervolgens het verankeren en verbreden van het resultaat en het doorvertalen van de inzichten in de eigen cultuur en werkwijze van betrokken partijen. De casusadoptie kan hierdoor ook doorwerking hebben naar meerdere casussen, dus bredere groepen eindgebruikers/probleemhebbers.
Vanwege de positieve resultaten in de eerste ronde casusadoptie werd eind 2006 door dezelfde departementen een tweede ronde begonnen met acht casusgevallen. Tijdens deze ronde, die eind 2007 werd afgerond, is verder geëxperimenteerd met zowel de methode als de mogelijke doorwerking ervan in het functioneren van betrokken partijen.
Begin 2008 ging een derde ronde casusadoptie van start. Doel is om met een verdere verbreding van de toepassing van de casusadoptie het overheidsbeleid verder te helpen verbeteren. Vooral ook door inzichten en leerervaringen rond het oplossen van een specifieke casus en het ‘terugplaatsen’ ervan in het beleid, te bundelen en te gebruiken voor verbetering van gangbaar beleid.
Dit vraagt van probleemhebbers annex -oplossers dat zij hun ervaringen en inzichten doorvertalen naar het functioneren van de eigen organisatie en ruimte bieden voor de gewenste verandering van hun werkwijzen en cultuur. Niet alleen om nog meer probleemgevallen van overregulering of anderszins niet goed uitpakkend overheidsbeleid achteraf proberen op te lossen, maar vooral ook om te leren deze te voorkómen.
Verdieping leerervaringen
Wat de horizontale werkwijze - die de methode van casusadoptie eigen is - nog interessanter maakt, is dat deze goed aansluit bij de aanpak van meer complexe en hardnekkige vraagstukken die om innovaties en transities vragen.
Immers, ook zulke beleidsvraagstukken vergen een horizontale netwerkaanpak die zich kenmerkt door korte lijnen, een gezamenlijke agenda met een gemeenschappelijke probleemperceptie en door overleg dat gebaseerd is op vertrouwen, leren en experimenteren.
Dit betekent dat de leerervaringen van casusadoptie ook een goede stimulans en bijdrage kunnen leveren aan het functioneren van innovatieve beleidsnetwerken die experimenteren met vraagstukken van bijvoorbeeld duurzame ontwikkeling, energie en klimaat.
Moed en doorzettingsvermogen
Eenvoudig is het niet. Vraagstukken van casusadoptie leiden niet altijd gemakkelijk tot nieuwe oplossingen. Dit geldt zeker voor complexe vraagstukken waar meer departementen en/of ketenpartijen bij betrokken zijn. Het vraagt moed en doorzettingsvermogen van de ambtelijke en politieke leiding.
Niet om inhoudelijke beslissingen te nemen, maar wel om ruimte te bieden voor experimenten die ongewis zijn in hun ontwikkeling. Om open te staan voor lerend vernieuwen en om vernieuwers in de rijksdienst te steunen en waardering te geven. De betrokken topambtenaren rond casusadoptie hebben deze boodschap meer dan begrepen.
Zowel de methode als het behaalde resultaat bij de adopties in de eerste en tweede ronde zijn in boekjes beschreven. Die kunt u opvragen via www.casusadoptie.nl
Froukje Idema (projectleider rijksbrede casusadoptie 2004-2008) is thans hoofd Gebiedenteam Veluwe, Dienst Landelijk Gebied.
Je moet lid zijn van Horizontalisering.nl om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Horizontalisering.nl