door Loek Kusiak en Jan Dirven
Hij geldt als een van de wegbereiders van maatschappelijk verantwoord ondernemen in Nederland en is altijd een hartstochtelijk pleitbezorger van een duurzame samenleving geweest. Niet alleen als bankier en voorzitter van de Sociaal Economische Raad, ook als kabinetsinformateur en bewindvoerder bij de Wereldbank. Niet zo verwonderlijk dus dat Herman Wijffels (1942) sinds kort ook een leerstoel heeft aanvaard als hoogleraar ‘Duurzaamheid en Maatschappelijke Verandering’ aan de Universiteit Utrecht. De Rabobank, Wijffels’ vroegere werkgever, heeft zelfs een jaarlijkse prijs (50.000 euro) voor ondernemers met duurzame innovaties naar hem vernoemd: de Herman Wijffels Innovatieprijs. ‘We leven in de huidige tijd zo ver boven onze mogelijkheden dat we keihard tegen grenzen aan gaan lopen,’ zegt hij tegen Horizontalisering.nl. Die zocht hem thuis op, in de bosrijke omgeving rond Maarn, kort voordat de klimaatconferentie in Kopenhagen plaatsvond.
Er is geen andere toekomst dan een duurzame toekomst, is een veelgehoorde stelling van Herman Wijffels, en die stelling heeft zeker sinds het losbarsten van de kredietcrisis alleen maar aan actualiteitswaarde gewonnen. ‘Het is tijd voor een andere leefstijl en voor een ingrijpend andere manier van zaken met elkaar doen,’ benadrukt hij. Door de huidige manier van consumeren, produceren en handel drijven zit onze wereld met zijn 6,5 miljard mensen volgens Wijffels ‘op alle fronten’ op een doodlopend spoor. ‘We lopen tegen de grenzen aan van wat de wereld kan hebben. We zitten op een ramkoers. Absoluut.’
Verantwoordelijkheid ligt er niet alleen bij de consumerende burger, maar in de eerste plaats ook bij ondernemingen. Zij moeten meer en meer overstappen op maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), vindt Wijffels. ‘Het is een misvatting om ondernemen alleen te zien als het maken van winst. Ondernemen heeft tot doel, als ik een definitie van MVO geven mag, het voorzien in een maatschappelijke behoefte. De onderneming die dat goed doet, die oog heeft voor sociale, ecologische en economische duurzaamheid, is verzekerd van winst. MVO is een evolutionair proces. MVO is onderdeel van het formuleren van een nieuw maatschappelijk project voor de 21e eeuw, namelijk duurzame ontwikkeling. Daar ligt geen vastomlijnd plan aan ten grondslag, maar wordt aangejaagd wordt door NGO’s, door niet-gouvermentele organisaties die een nieuw waardenpatroon bepleiten, en waarbij koploperbedrijven een voorbeeldfunctie voor anderen vervullen.’
‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen bevindt zich nog niet in het hart van het ondernemingsbeleid’
Herman Wijffels was in november 2009 in Haarlem dagvoorzitter op een conferentie van het Initiatief Duurzame Handel (IDH). IDH probeert voor branches als onder meer hout, thee, cacao en natuursteen, duurzame handelsketens tot stand te brengen, van toeleveranciers van grondstoffen uit Derde Wereldlanden tot verwerkende bedrijven in Nederland. Staatssecretaris Frank Heemskerk van Economische Zaken liet op de conferentie weten dat er in het eerste jaar dat IDH draait nog niet heel veel kon worden bereikt en dat bedrijven nog vaak de ogen sluiten voor kinderarbeid en milieudelicten. ‘Dat is een werkelijkheid die klopt’, reageert Wijffels, ‘maar er is ook nog een ándere
werkelijkheid. Er zijn beloftevolle sectoriniatieven in gang gezet. De cacaosector is het meest sprekende voorbeeld. Een vertegenwoordiger van Mars vertelde op de conferentie dat het de bedoeling is voluit voor duurzaamheid te gaan. We kunnen niet doorgaan met cacaoboeren blijven uitwringen door ze de laagst mogelijke prijs te betalen. Ook een bedrijf als Verkade toont hoe
belangrijk het is een andere weg in te slaan. Verkade is voor zijn grondstoffen overgestapt op Fairtrade cacao en rietsuiker. Daardoor krijgen boeren in ontwikkelingslanden een kostendekkende prijs, met daar bovenop een ontwikkelingspremie om hun achterstand in te halen. Overigens kunnen we met nieuwe technologie de bevolking in de Derde Wereld ook basisvoorzieningen bieden en hen steunen om zichzelf te ontwikkelen. Al met al was ik in Haarlem, waar ik een opkomst zag van 850 inkopers en marketeers, aangenaam getroffen door de overtuiging waarmee branches bezig zijn. Maar ik ontken tegelijk niet dat MVO zich in zijn algemeenheid nog teveel aan de randen van het ondernemingsbeleid bevindt en niet in het hart daarvan.’
‘Na de crisis terugkeren naar het oude economisch model is kansloos en ongewenst’
Als we de natuurlijke orde verstoren, krijg je allerlei problemen, stelt Herman Wijffels. ‘Over de natuur kun je niet de baas spelen’. Hij signaleert dat er helaas nog veel mensen zijn, waaronder talloze politici, die in de veronderstelling leven dat de aarde met zijn natuurlijke rijkdommen een ‘bron zonder limiet’ is. ‘De crisis van nu is niet alleen het gevolg van de misdragingen van een stel bankiers, maar ook het resultaat van een economisch model, waarbij men denkt eindeloos te kunnen groeien. Waar we nu in snel tempo tegenaan lopen is dat het zo niet verder kan.
Hoe we nu uit de crisis proberen te komen?
De eerste generatie beleidsreacties die ik waarneem is dat we proberen te redden wat er te redden valt. Tegelijk proberen we ook een beetje de illusie overeind te houden dat we terug kunnen keren naar het oude model. Dat is naar mijn stellige overtuiging tamelijk kansloos, maar ook ongewenst. We moeten nieuwe inzichten en nieuwe praktijken ontwikkelen. Die komen erop neer dat we ons lineaire economische groeimodel moeten omvormen naar een cyclisch model. Onze energievoorziening is gebaseerd op fossiele brandstoffen en lineaire processen volgens de methode opgraven-verstoken-bewerken en het afval teruggooien in de natuur. Energie moeten we voortaan oogsten uit duurzame en permanent beschikbare bronnen van zon, wind, biomassa. Onze productie en consumptie moeten we volgens het principe van cradle to cradle organiseren, zodat er geen afval meer ontstaat, maar in gesloten kringlopen alle producten weer opnieuw als grondstof kunnen worden gebruikt. Dat betekent toewerken van nazorgsystemen naar voorzorgsystemen, waarbij we onderdeel zijn van de natuurlijke stroom, met achterlating van geen of zo min mogelijk afval. Dat is de kern van een duurzaam functionerende economie.’
‘Er zijn sterkere impulsen nodig om te innoveren en de energietransitie te versnellen’
‘Er zijn in ons land al 300 ondernemingen die op enigerlei wijze bezig zijn met duurzame energieproductie, zoals er ook al heel wat ondernemers zijn die elektrische voertuigen produceren. Als al die ondernemersinitiatieven er al zijn en we al die kennis hebben, kun je je afvragen, waarom blijft het dan zo marginaal? Omdat de leiders van nu, de mensen die aan het hoofd staan van gevestigde instituties, meer bezig zijn met management van bestaande belangen, ofwel het oude in stand te houden en te restaureren, dan het nieuwe te stimuleren. De overheid moet het aantrekkelijk maken om de oude vervuilende technologie versneld uit te faseren en de nieuwe versneld in te voeren. Iets dat grote maatschappelijke economische baten zou opleveren is het energieneutraal maken van de gehele gebouwde omgeving van Nederland. Daarvoor moeten er wel sterkere impulsen komen, zowel technologisch als financieel, die het aantrekkelijk maken om te innoveren, om het energieverbruik van gebouwen te verlagen, om te investeren in de energieproductiecapaciteit van gebouwen en de energietransitie te versnellen.
Die verandering gaat ook tienduizenden banen opleveren, in de bouw, de installatiebranche, het onderhoud. Je zou het ook nog kunnen koppelen aan het elektrificeren van de personenmobiliteit, auto’s. Je zult voorlopig ook dan nog fossiele brandstoffen nodig blijven hebben, maar je bent wel echt bezig met een transitie.’ Wijffels voorspelt dat de nieuwe economie in veel opzichten kleinschaliger zal worden dan de huidige. ‘Ik verwacht een zekere terugkeer naar ambachtelijkheid.’
‘Met die toestemming voor nieuwe kolencentrales worden we 50 jaar in de tijd teruggezet’
Herman Wijffels is niet te spreken over een overheid die al na een half jaar haar ei van de vliegtaks weer intrekt. Dat vindt hij een verkeerd signaal.
'Ik vind dat nog niet eens het meest flagrante voorbeeld. We hebben onlangs in dit land toestemming gegeven om vier kolencentrales neer te zetten, terwijl we die voor ons eigen energiegebruik niet eens nodig hebben. Die centrales komen er omdat we hier koelwater hebben.
Er wordt bij gezegd dat de vrijkomende CO2 wordt opgeslagen in de bodem. Maar die technologie is er nog niet. Een wetenschapper van de NASA zegt zelfs dat het opslaan van CO2 een fata morgana is. In feite worden we met die centrales 50 jaar in de tijd teruggezet. Dat het ministerie van Economische Zaken vergunningen voor deze nieuwe centrales afgeeft, is de verwarring ten top. Voor mij is dit een bewijs dat dit ministerie nog weinig van duurzaamheid begrijpt.'
‘Het poldermodel is niet in staat om een stevige systeeminnovatie te realiseren’
Ook Herman Wijffels registreert dat transities veelal gehinderd worden door de scoringsdrift van politici die electoraal en publicitair onder druk staan om korte termijn successen te laten zien.
‘Maar met kolencentrales scoor je niet, zoveel is zeker. Wat we hier eerder zien is de zwakke kant van de polder. Dat zal ik uitleggen: in het algemeen is het zo dat de polder goed werkt. Ik heb daar als oud-voorzitter van de SER ervaring mee. In tijden dat je op een relatief stabiele koers zit en het voldoende is om met compromissen een beetje naar links en een beetje naar rechts te kunnen laveren, werkt de polder goed. Maar op het moment dat de samenleving een stevige wending moet maken, dat een transitie op syteemniveau noodzakelijk is, dan is het poldermodel niet in staat om dat te leveren. Het betekent immers dat de beslissers die in die polder opereren dan ver over de schaduw van de belangen van hun eigen achterban moeten heenspringen. Dat doen ze niet en dat kunnen ze ook niet.’
Gebrek aan politieke of bestuurlijke moed, aan een gedurfde visie die verder reikt dan de waan van de dag? ‘Kan zijn’, reageert Wijffels, ‘maar in de wijze waarop we in dit land met elkaar functioneren als overlegpartners is zo’n sprong over de eigen schaduw niet mogelijk. Mijn ervaring is dat belangenbehartigende organisaties in de positiebepaling altijd aansturen op een resultaat dat geen weerstand oproept bij het meest conservatieve deel van hun achterban.'
‘De bestaande belangbehartiging, en die heeft daar bij een meerderheid van onze politici ook succes mee, houdt via een lobby ook tegen dat in Nederland zoiets komt als een Duits energiemodel. In dat model is een percentage van de energierekening voor de financiering van alternatieve energievormen gereserveerd. Duurzame energie, groene stroom, krijgt voorrang op het net. Leveranciers van elektriciteit worden verplicht die stroom gedurende 20 jaar af te nemen tegen tarieven die iets boven de marktprijs voor conventionele stroom liggen. Dat zijn sterke impulsen die een energietransitie versnellen. De Nederlandse overheid zou in plaats van kolencentrales te bouwen dit Duitse systeem voor stimulering voor duurzame energie volledig moeten overnemen. Dan ben je helder en duurzaam bezig.’
‘In het klassieke piramidale systeem is de invloed van burgers nagenoeg verdwenen’
Wijffels signaleert sleet op het bestaande politieke bestel en ziet voor de toekomst lokale en regionale netwerken een steeds prominentere rol spelen bij het nemen van duurzaamheidinitiatieven. ‘Een van de kenmerken van deze tijd is dat alle klassieke piramidale systemen in de problemen verkeren. Die trend zie ik ook bij onze vertegenwoordigende parlementaire democratie. We zitten in een chaotische periode en dat kun je niet opheffen door van bovenaf een nieuwe orde te creëren.’
‘Veel van wat vroeger aan de basis was geregeld en democratisch gelegitimeerd is geabsorbeerd in de verzorgingsstaat en loopt aan de leiband van de rijksoverheid. Als er nu achter Doetinchem een haar verkeerd ligt, dan is er altijd wel iemand in de Kamer die vraagt: Minister wat doet u eraan? Door de centralisatie in die piramide en de aanzuigende werking van de top van die piramide is de mate waarin mensen aan de voet invloed hebben op instituties die cruciale diensten verlenen als onderwijs en zorg, nagenoeg verdwenen. Er wordt in ons economisch en maatschappelijk model, en dat geldt zowel voor banken, bedrijven als overheden , heel sterk gestuurd op smalsporige doelmatigheid, op efficiency binnen de koker. Het is allemaal in grotere verbanden terecht gekomen waar mensen zelf niet meer bij kunnen. Mensen zijn goeddeels het vertrouwen kwijtgeraakt in hoe bestaande instituties opereren.’
Neem nu de problemen waar de financiële sector mee kampt, geeft Wijffels als voorbeeld.
‘Zie de ondergang van de DSB Bank waarin klanten zijn meegesleurd. Zie ook het uiteenvallen en verkruimelen van gerenommeerde merken als ABN Amro en Fortis. Banken waren bezig met trapezewerk in de nok van het circus. Ze creëerden producten en constructies die niets met het gewone leven van de burger te maken hadden, die niets met de reële economie hadden uitstaan, maar waar ze zelf maximaal aan konden verdienen. Banken moeten terug naar een van hun kerntaken, het inzamelen van spaargelden en het uitlenen ervan aan maatschappelijk relevante economische projecten, zoals op het gebied
van duurzaamheid. ’
‘Ik voorzie meer horizontale netwerken en gemeenschapsvormen, als nieuwe vormen van democratisch bestuur.’
Herman Wijffels is de man er niet naar om voor een pessimist door te gaan. Hij ziet een jongere generatie opstaan die staat te dringen om aan de vernieuwing van de samenleving te werken.
‘Horizontale lokale en regionale netwerken gaan de zuurstof vormen voor deze nieuwe ontwikkelingen naar een duurzame samenleving. Ik ben een fervent voorstander van het subsidiariteitsbeginsel dat inhoudt dat je dingen moet organiseren op een schaal waarin dat het beste kan. Die schaal heeft te maken met de samenhang der dingen, maar moet door mensen ook overzien kunnen worden, zodat ze er weer bij kunnen komen en aan deel kunnen nemen, in horizontale netwerken als nieuwe vormen van democratisch bestuur. In mijn toekomstbeeld is de energievoorziening veel meer lokaal en individueel
georganiseerd. Ook de landbouw en de de voedselketens zullen veel meer een
lokaal of regionaal karakter krijgen.’
Wijffels ziet overigens geen tegenstelling tussen deze tendens naar regionalisering en die van de economische mondialisering. ‘Globalisering hoeft geen bedreiging te zijn voor lokale en regionale ontwikkelingen. In tegenstelling tot velen denk ik dat mondialisering en regionalisering bij elkaar horen. Dat zijn twee polen van hetzelfde verschijnsel. Mensen werken vaak in een globale context , maar mensen hebben ook de behoefte aan een huis, aan veiligheid en bereikbaarheid van kwalitatief hoogstaande voorzieningen. Sterke lokale/regionale gemeenschappen leveren de basis om succesvol te kunnen zijn in een globaliserende wereld‘
‘Ik voorzie nieuwe wijken die ontwikkeld worden vanuit een geïntegreerd concept met de nieuwste energietechnologie, met huizen met werkruimte, wijken waar de scholen zo gepositioneerd zijn dat kinderen niet door het verkeer naar school moeten en waar op scholen ook volwassenenonderwijs wordt gegeven. Ik voorzie netwerken en gemeenschapsvormen, waarbij scholen weer bestuurd worden door de ouders en woningcorporaties weer echt democratisch van onderop gecontroleerd worden. In een netwerk luisteren mensen naar elkaar omdat men over inhoudelijke competenties beschikt en niet vanwege de positie die iemand bekleedt.’
‘Transities moeten vooral van onderop komen. De overheid dient dat te ondersteunen.’
‘Ik zie nu veel vervreemding, en onveiligheid is daar een aspect van. Als mensen aldoor rondlopen met het gevoel dat ze elementjes zijn in grotere systemen, dan wringt dat met de menselijke waardigheid. Bij het sociale aspect van duurzaamheid gaat het om het streven naar een hogere kwaliteit van relaties, tussen mensen onderling en tussen mens en aarde. We zitten nu in een tijdsgewricht, in een ontwikkeling waarbij mensen bezig zijn te ontdekken en begrijpen hoe ze zich verhouden tot de wereld, hoe hun persoonlijk gedrag daarop van invloed is Die transitie moet van onderop komen. Het duurt een tijd voordat dit echt maatschappelijk volume krijgt. Uiteindelijk zullen politici het streven naar fundamentele veranderingen ondersteunen en ook bij de centrale overheid daartoe de ruimte creëren door barrières voor vernieuwing te slechten.’
Herman Wijffels besteedt een groot deel van zijn tijd aan mensen die met projecten en plannen voor duurzame veranderingen bezig zijn. ‘Ik constateer dat landelijke instituties en de rijksoverheid eerder een blok aan het been zijn dan dat ze er leiding aan geven. Op lokaal en regionaal niveau zie ik echter gemeenten, woningcorporaties en provinciebestuurders die er wel mee aan de slag gaan, die een lange termijnbeleid willen ontwikkelen, en waar een hoop kennis en actiebereidheid is. Mijn conclusie is dat de oude krachtlijnen steeds meer afbrokkelen. Dat proces is nog volop aan de gang. Het disfunctioneren van het oude bereidt de weg voor het nieuwe.’
Welkom bij
Horizontalisering.nl
© 2024 Gemaakt door Jan Dirven. Verzorgd door
Je moet lid zijn van Horizontalisering.nl om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Horizontalisering.nl